Radioloog/ röntgenoloog van Hartingsveldt was een pionier op zijn gebied. Hij heeft in Zaandam in z’n eentje in de (toen) twee ziekenhuizen een Röntgenafdeling van de grond gekregen en hiervoor tevens de opleidingen opgezet voor laboranten. Dat alles bleek uit het interview met Dr. Frank van Soeren.
In september 1953 werd hij benoemd tot Chef de Clinique bij professor B.G. Ziedses des Plantes in het Wilhelminagasthuis (WG) in Amsterdam. Kort daarna maakte hij kennis met dr. Leyns, (zenuwarts), lid medische staf in het Zaanse Gemeente Ziekenhuis. Dit ziekenhuis was op zoek naar een Radioloog. Hoewel hij het interessant vond, twijfelde hij wel omdat hij nog maar zo kort in het WG werkzaam was.
Na overleg met Ziedses des Plantes gaf deze hem echter toestemming om zich voorlopig twee middagen per week te oriënteren of een Radioloog wel nodig was in Zaandam en met zijn uitkomst dan de weg vrij te maken voor een nieuwe Radioloog.
Hij trof een röntgenfotografie-apparaat aan, verder geen archief. Dit apparaat werd bediend door broeder van Dam, een duizendpoot op velerlei gebied. Zijn specialiteit was röntgenonderzoek naar fracturen (botbreuken). De diagnose haalde hij zelf uit de boeken. Op den duur kon hij zoveel werk nauwelijks nog aan en was blij met de komst van Van Hartingsveldt.
Verder was er nog mej. Alie de Groot, radiologisch laborante in spé en Dora de Graaf als eerste administratrice en secretaresse. Ook kwam er door zijn inspanning een archief met mappen per patiënt. Dit alles speelde zich af in 1953.
Er ontstond ook een nieuwe onderzoeksmethode, stralingseconomie, om de stralingstijd te beperken en de medewerkers te beschermen met een loodschort.
Van Hartingsveldt begon zich steeds meer thuis te voelen in de Zaanstreek en bij zijn collega’s. Daarnaast werd het werk wel steeds zwaarder, naast zijn werk in het WG. “Het pad was geëffend voor een nieuwe radioloog die mijn werk kon overnemen”, aldus Van Hartingsveldt.
Maar in Zaandam wilden ze hem graag behouden en beloofden uitbreiding van de afdeling Radiologie. Zijn keuze viel uiteindelijk op Zaandam, ondanks dat het WG hem niet graag liet gaan en goede vooruitzichten bood, ook financieel.
Na zijn besluit in het Gemeente Ziekenhuis te blijven, vroeg ook het St. Jan Ziekenhuis hem een Röntgenafdeling op te zetten. De competitie tussen beide ziekenhuis was er altijd al, ook in dit geval. In het St. Jan werden deze onderzoeken verricht door internist Galama die volgens hem met stralen ‘sproeide’’.
Hij begon officieel in het Gemeente Ziekenhuis (GZ) op 1 september 1954 en kort daarna, op 1 oktober, in het St. Jan Ziekenhuis. Voorwaarde was dat er nieuwe röntgentherapie-apparatuur aangeschaft werd, waardoor patiënten niet meer naar Amsterdam hoefden voor bestraling. Tevens kwam er een nieuwe radiotherapeutische afdeling. Door een goede samenwerking met zijn collega Ephraïm in het WG konden ze voor elkaar waarnemen, bij afwezigheid.
Röntgentherapie apparaat in het
Sint Jan Ziekenhuis
Naast de apparatuur was er ook uitbreiding van personeel noodzakelijk in beide ziekenhuizen. In het St. Jan werd de eerwaarde zuster Argerica, als hoofd van de afdeling, aangesteld. Naast Alie de Groot als afdelingshoofd, werd er ook extra personeel in het Gemeente Ziekenhuis aangetrokken. Alle medewerkers werden door Van Hartingsveldt opgeleid in de avonduren. Er bestonden nog geen studieboeken op dit gebied, ieder maakte dictaten tijdens de lessen. Later kwam het boek “Inleiding tot de röntgendiagnostiek”. Er kwamen diverse kamers voor de onderzoeken zoals nier- long- en botonderzoek.
Van Hartingsveldt’s grote wens was een Planigraaf. (een röntgenapparaat waarmee doorsnede plakken kunnen worden afgebeeld) Prof. Ziedses des Plantes was de uitvinder hiervan en het apparaat werd door Philips ontwikkeld en in 1967 in Zaandam in gebruik genomen.
Planigraaf in het Julianaziekenhuis.
Alle ontwikkelingen die tot uitbreidingen leiden moesten eerst besproken worden. Dat was met directeur Dr. van Raalten van het Gemeente Ziekenhuis en met directeur Dr. Immink van het St. Jan Ziekenhuis. Daarnaast ook nog met de besturen van de diverse Zaangemeenten en met het College van Regenten van het St. Jan. Deze partijen hadden eveneens een flinke vinger in de pap.
Van Raalten hield Van Hartingsveldt bij nieuwe aanvragen altijd voor dat we geen universiteitsziekenhuis waren, die waren voor het bijzondere werk. De ziekenhuizen in Zaandam voor het gewone werk. Maar met enige moeite is die Planigraaf er toch gekomen en was het Gemeente Ziekenhuis landelijk een voorloper op dit gebied. Dankzij de competitiestrijd tussen beide ziekenhuizen volgde het St. Jan ook al snel.
van Hartingsveldt geeft uitleg aan de laboranten
Het aantal personeelsleden werd ook steeds meer uitgebreid, hetgeen mogelijk was door de gedegen opleiding die van Hartingsveldt gaf. In totaal werkten er op zeker moment in beide ziekenhuizen 20 dames. Later gingen ook heren de cursus volgen. Therapie en diagnostiek werden toen twee afzonderlijke disciplines.
In de jaren ‘60 ontstonden er nieuwe plannen voor uitbreiding van beide ziekenhuizen, al lang voor er fusieplannen waren. Het St. Jan wilde uitbreiding met 150 bedden naar een nieuw te bouwen Algemeen Christelijk ziekenhuis, dat er uiteindelijk niet is gekomen. Er kwam namelijk een wet die zei dat kleine ziekenhuizen niet meer zouden worden gebouwd. Het Tulpziekenhuis in Amstelveen was het laatste kleine ziekenhuis.
In 1974 is er een fusie op papier tot stand gekomen tussen het inmiddels van St. Jan tot Johannes omgedoopte ziekenhuis met het nieuwe Julianaziekenhuis, dat in 1967 het Gemeente Ziekenhuis aan de Frans Halsstraat had vervangen.
De eerste associé werd, aanvankelijk waarnemend, collega de Haas, die in opleiding was bij eerdergenoemde Ephraïm. Hij heeft 7 jaar met Van Hartingsveldt in associatie gewerkt, tot volle tevredenheid beiderzijds, maar vertrok daarna naar Utrecht om hoogleraar te worden als opvolger van Ephraïm.
Röntgenoloog de Haas
Daarna volgde associatie met de collega’s Van Bochove, daarvoor chef de Clinique aan de VU en Kraus, opgeleid in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Met de komst van hen werd ook de Angiologie, Angiografie en Lymfografie uitgebreid.
De groei ging maar door en bij zijn pensionering in 1986 bestond de Maatschap Radiologie al uit 5 personen.
Met de komst van de nieuwe collega’s kwam de echografie, een geheel nieuw onderzoek zonder radioactieve straling. De radiotherapie werd in 1980 opgeheven, Van Hartingsveldt was de enige die daarin was opgeleid. De Radiologie heeft in betrekkelijk korte tijd een enorme groei doorgemaakt.
Dit interview vond plaats in 1997 en van Hartingsveldt sluit af met de volgende woorden: “Er ontbrak toen ik wegging alleen nog de MRI (Magnetic Resonance Imaging), wat nu een routine onderzoek is geworden. Zo zie je maar weer dat de röntgenologie zeer dynamisch is. De röntgenfoto’s zullen niet langer meer in de vorm van foto’s maar in optische methodes ontwikkeld worden, voorwaar een dynamisch vak”.
Freek van Hartingsveldt is overleden in 2010 en heeft de leeftijd van 89 jaar bereikt..